Na een crechedag vertelt Fiona vaak wat ze gedaan heeft en meestal komen die jongetjes ook wel in haar verhaal voor.
Vandaag legt ze uit hoe je kan zien wie wie is. Het ene jongetje blijkt iets op zijn hoofd te hebben, een tik. Ik kan maar niet bedenken wat ze daarmee bedoelt dus ik vraag: waar zit dat dan op zijn hoofd?
F: dat kan ik nu toch niet aanwijzen, hij is hier niet!
J: hoe ziet dat er uit dan?
F: als een tik
J: zit er ook haar op dan?
F: nee ze hebben helemaal nog geen haar
J: wat voor kleur is het dan?
F: nou gewoon bruin want het zijn jongetjes. Jongetjes zijn bruin.
J: wat voor kleur is hun mama? Die is toch ook bruin?
F:...(diep in gedachten)
J: Als de mama bruin is, zijn de kinderen ook bruin. Daarom is die tweeling bruin.
Net als X (ander jongetje op de creche), die is ook bruin net als zijn mama.
F: Nee hoor ze zijn echt bruin omdat het jongetjes zijn.
J: En Cas dan? En Roman? Dat zijn toch jongetjes?
F: ja
J: maar die zijn wit
F: maar die tweeling is bruin omdat ze jongens zijn

hihi!