3. Wegrennen en dan gepakt worden door een van ons. Gillend van plezier en spanning rent ze voor je uit. Daarna natuurlijk knuffelen en kietelen.
Ze kan echt niet tegen kietelen, waar je ook kietelt, Fiona moet lachen. Erg leuk!
4. Met Siepie 'spelen': lichaamsdelen aanwijzen op Siepie, het touwtje met de muis voor haar gezicht heen en weer zwiepen, en Siepie aanwijzen waar haar etensbakje is.
5. Liedjes zingen en dansen.
Aan tafel is favoriet: met de vingertjes, de platte handen, de vuistjes, de elleboogjes en dan de wangen lekprikken met veel herrie. Ze kan nu alle gebaren in de goede volgorde meedoen.
Op de fiets zingen we het beginliedje van de cursus Muziek, waarinwordt gezongen "dag Fiona, dag ......". Ze kiest zelf wie (meestal papa, mama of siepie). Daarna het stukje met bewegen: handen klappen, voeten stampen, zwaaien en hiephiep-hoera. Dat doet ze ook goed mee.
6. Met de wandelwagen.
De wagen staat in de trapkast, achter een dichte deur. Als ze hem ziet, wil ze er meteen inzitten. En als de deur toevallig open is, gaat ze erin zitten en roept ze me. Dan wil ze dus een rondje rijden. Wat ze ook graag doet, is achter de wagen lopen en duwen. Ze ziet dan niets want ze is veel te klein dus ik moet sturen. Zo loopt ze heel snel want ze wordt door niets afgeleid.