Groei in taal: eigen woorden maken
Gisteren was ze met Tibor buiten geweest en toen ze terug kwam vertelde ze dat ze zich gestoten had. Ik vroeg waar ze dan gestoten had.
Op haar voorneus!
Ik heb maar even gevraagd waar dat was: het bovenste stuk van je neus, tussen je ogen in. En inderdaad zat er een piepklein krasje waar we toen wat creme op hebben gesmeerd.

Ik werk alweer een paar weken en binnenkort gaat Tibor ook aan het werk. Morgen begint Fiona op haar nieuwe creche. Zelf zegt ze: tiona taat aan et werret, de tesj is tiona werret.
Ze is erg blij dat ze mag beginnen en kijkt er naar uit.

Groei in motoriek:
Ze klimt overal op en springt overal af. Ze kan al goed op randjes lopen. Ze kan huppelen.
Ze kan zelf in en uit haar ledikant klimmen. Ze kan zelf in en uit de bakfiets klimmen.

Groei in hechting:
In de supermarkt kijkt Fiona naar de disneyfilmpjes tot ik klaar ben met boodschappen doen.
Als ze me zoekt, roept ze heel hard mijn naam.

Groei in spel:
ze speelt fantasiespel en moedert voor de pop met van alles en nog wat erbij verzonnen. Ze laat de pop dan ook springen, schommelen, enzovoort.

Groei in (uit) angst:
Ze durft nu onder de douche te staan.
Ze vindt het leuk om allerlei kleine beestjes op te pakken en te bekijken.

Groei in begrip:
Ze weet nu allerlei verschillen tussen mij en tibor op te noemen
  • van tibor mag de kraan heel hard aan, van mij niet
  • bij mij mag ze niet met de billendoekjes spelen, bij tibor wel