Er zijn ook al eental echte woorden die wij kunnen onderscheiden:
daaa = dag, ze zwaait er ook bij. Zwaaien gebeurt nu overal. Dus ook als we de tram uitstappen, in de bibliotheek naar wildvreemden die voorbij lopen, naar mensen op de roltrap. En natuurlijk als we weer naar huis gaan.
laaa = klaar. Ze zegt ons na, bijvoorbeeld na het eten, verschonen, tanden poetsen. Soms vraagt ze het ook heel hoopvol omdat ze dan iets anders wil doen.
Mama kan ze ook al heel goed zeggen. Maar ze gebruikt het niet om mama te roepen of aandacht van mama te krijgen. Ze zegt het bij het spelen, tussendoor, overal eigenlijk.
En het nieuwste woord: titte = zitten.
Ze wil dan dus zitten en wijst zelf aan waar: de wagen, kinderstoel, kleine stoeltje, bureaustoel.
Dit komt helemaal uit haar zelf, de woorden dag en klaar hadden we nog best wel "geoefend" zeg maar.
We zijn benieuwd wat het volgende woord zal zijn!
Ze gaat ook steeds meer begrijpen en dan staan we soms helemaal verbaasd. Laatst stonden we in de keuken en ik zei tegen haar: ga je jas maar pakken want we gaan naar buiten. En toen ging ze dus inderdaad naar de gang om haar jas te pakken!
Als je vraagt waar de bal is, gaat ze de bal halen. Als je vraagt waar papa is, of siepie, kijkt ze of naar papa of naar siepie.